November 2020
Week 44/48
Literatuur maand
On Photography
Susan Sontag
De theorie van vertellen en verhalenboek
Mieke Bal
Een filosofie van de fotografie
Vilem Flusser
De kunst van het kijken
Ian Jeffrey
Another way of telling
John Berger
De ogen van de ander
Christien Brinkgreve
How to be an explorer
Keri Smith
Het vergeten vak
Rudsel Cameron
Dingen de je alleen ziet als je er de tijd voor neemt.
Haemin sunim
Gezichtspunten
Kitty Zijlmans en Marlite Halbertsma
Het kunstwerk, de context, de tijd en its lovers.
On Photography
Susan Sontag
Voor Sontag is fotograferen geen neutrale, onschuldige daad. In tegendeel: ‘In elke cameratoepassing ligt een bepaalde agressie besloten.’ Volgens Sontag heeft de komst van de fotocamera ons allemaal in beeldhongerige wezens veranderd die de wereld niet zien voor wat ze is, maar als een ‘verzameling potentiële foto’s.’ De camera wordt een scherm tussen onszelf en de wereld: we hebben geen ervaringen meer, we maken foto’s. Wie fotografeert gaat volgens Sontag een machtsrelatie aan met degene die gefotografeerd wordt, en doet de ander daarmee geweld aan: ‘Mensen fotograferen staat gelijk met hen schenden, hen zien zoals ze zichzelf nooit zien, iets van hen weten wat zij zelf nooit weten. Het maakt mensen tot objecten die symbolisch in bezit kunnen worden genomen.’ Iemand fotograferen heeft ‘iets roofzuchtigs.’ En ook: wie foto’s maakt van gruwelijkheden – van geweld, honger, armoede, baby’s die onder het puin van een platgebombardeerd gebouw tevoorschijn komen – grijpt niet in maar stimuleert juist de status quo. In elk geval voor zolang het duurt om de foto te maken. ‘Fotograferen,’ schreef Sontag, ‘is in wezen een daad van non-interventie… Net als seksueel voyeurisme is het ook een manier om op zijn minst stilzwijgend, maar ook vaak uitdrukkelijk, te bevorderen dat iets dat bezig is te gebeuren doorgang vindt.’
Aggressie, voyeursime, de wereld bezien als een verzameling potentiële foto’s: dit is spierballenproza en heerlijk om te citeren – wat veel critici en denkers na Sontag dan ook hebben gedaan.
Ook diegenen die hun beelden tot zich namen – het publiek, oftewel: wij allemaal – nam ze de maat. Het tweede argument in On Photography ging namelijk over het kijken naar foto’s – en dan met name naar foto’s van geweld. Een foto, schreef Sontag, kan nooit iets uitleggen. Om iets te kunnen begrijpen heb je een verhaal nodig, met een begin, midden en eind: een foto kan dat niet bieden. Daarom zal het kijken naar gruwelijke foto’s je nooit echt doen begrijpen hoe het is om in oorlog, honger of armoede te leven.
Bovendien, en dat was misschien wel haar belangrijkste punt, heeft de dagelijkse hoeveelheid aan schokkende beelden die kranten, tijdschriften en de televisie over mensen heen storten een afstompend effect. In plaats van dat mensen méér gaan voelen, empathischer worden, raken ze juist ongevoelig: ‘Het dikke fotoalbum van ellende en onrecht in de hele wereld heeft gemaakt dat elk van ons in zekere zin vertrouwd is geraakt met gruwelen, en dat het afgrijselijke gewoner is gaan lijken, iets vertrouwds heeft gekregen, iets afstandelijks (‘het is maar een foto’) en iets onvermijdelijks.’
Wat voegt het toe
Bewust worden van het feit dat de foto's die ik laat zien mijn makerschap bevatten en niet als neutraal kunnen worden gezien. Wat vertellen mijn documentaire foto's? Wat mist het?
De theorie van vertellen en verhalenboek
Mieke Bal
Performatief: vormen van vertellen door middel van uitbeelden of vertonen Story, plot en point of attack: kun je verhalen mee analyseren Poetica (aristoteles): hoe een plot in een tragedie het beste georganiseerd kan worden om het maximale effect bij de toeschouwer te verwezenlijken. Nu nog van pas • Narratologische concepten: story, plot, point of attack • De verhouding tussen story en plot als onderdeel van analyse van vertelvormen • De Poetica: de eerste Westerse tekst over manieren van vertellen • Klassieke narratie in film • Een korte geschiedenis van de ontwikkeling van het theater in de Oudheid als bijzondere vertelvorm • Narratologie = de theorie van het vertellenèhoudt zich bezig met alle aspecten van vertellen. • Verhalen als onderdeel van de menselijke cultuur • Drie aspecten van vertellen (Genette) – Histoire (story): verhaal dat wordt verteld, de narratieve inhoud – Narration: de daad van het vertellen zelf – Discours: de vertelling, concrete vorm waarin die narratieve inhoud wordt verteld. • Story als fabel (hetzelfde verhaal in verschillende vormen en versies) • Story als chronologische opeenvolging van gebeurtenissen als af te leiden uit de vertelling die samen een verhaal vormen
Vertellen is een basaal kenmerk van de menselijke cultuur. Mensen gebruiken verhalen om de wereld om hen heen te begrijpen, een cultuur kan zich hierdoor begrijpen. • Story: het verhaal in chronologische volgorde, zoals het op te maken en af te leiden valt uit de handeling, wat er door personages gezegd wordt en wat er verder te zien is. • Plot: de vorm en structuur waarin de story verteld wordt. Begint altijd op het moment dat je als kijker/lezer het verhaal instapt. Point of attack: punt in de story waarop het plot begint.
Focalisatie: narratologisch concept, dus bedoeld om uit te leggen hoe verhalen werken. Het is een bemiddelend element tussen story en plot. het behoort dus op tot het niveau van het verhaal. Het komt niet alleen voor in film maar in alle verhalende vertellende media. ·Aspect van vertellen dat verwijst naar de relatie tussen de elementen die worden gepresenteerd en de ‘visie’ van waaruit deze worden gepresenteerd ·Interne focalisatie: we kijken (letterlijk of figuurlijk) mee vanuit het perspectief van een personage uit de diegetische wereld, dan kijken we binnen de verhaalwereld vanuit het subject perspectief van het personage mee, maar dit hoeft niet. Kan ook extern.·Externe focalisatie: we kijken mee vanuit een perspectief van een niet specifiek te benoemen instantie (anoniem). We weten dan niet vanuit wiens perspectief we mee kijken, we weten dan alleen dat die instantie niet nader gespecificeerd is. zo’n externe positie wilt niet zeggen dat het een objectieve positie is. Bal benadrukt dat elk perspectief, of dat nu van binnenuit of buitenaf is, altijd een kleuring maakt van wat je ziet. In die zin is geen enkel perspectief neutraal. Dus elk perspectief stuurt jou in de manier hoe je het ervaart of beleefd. ·Focalisatie bemiddelt tussen story en plot ·Ieder perspectief is gekleurd, een ‘visie’ is nooit neutraal ·Het gaat continue om ‘wie kijkt hier’. Kan letterlijk zijn maar ook figuurlijk, dus met wiens zienswijze word je uitgenodigd mee te kijken.
Wat voegt het toe
Samenvattend: Mieke Bals theorie van vertellen en verhalen biedt een uitgangspunt voor verhaalanalyse en voor de didactiek van de verhaalanalyse, door de nauwgezette begripsafbakeningen. Maar het is te schematisch en statisch om de gecompliceerde werkelijkheid van het fictionele proza volledig te kunnen beschrijven.
Een filosofie van de fotografie
Vilem Flusser
‘De taak van een filosofie van de fotografie is om te reflecteren op de mogelijkheid van vrijheid in een door apparaten gedomineerde wereld’ Tegen de camera spelen is zijn advies, dat levert beelden op die niet overbodig (redundant) zijn zoals snapshots, die dagelijks met miljoenen onbewust geproduceerd worden, alsof mensen louter voorgeprogrammeerde automatische functies van hun camera’s zijn.
Flusser zegt dat de verschijning van de fotografie op het wereldtoneel van evenzoveel belang is voor de cultuur als eerder het ontstaan van schrift en de uitvinding van de boekdrukkunst, dat mechanische reproduktie van teksten mogelijk maakte. Fotografie onstond volgens Flusser op het moment dat de textolatrie (tegenovergestelde van idolatrie) hoogtij vierde. Dankzij door de wetenschap voortgebrachte apparaten die foto’s kunnen produceren kwam er ogenschijnlijk een beeldvorm in onze cultuur die de indruk wekte een directe relatie met de natuur te hebben, daarom werden (en worden) ze ook als magisch ervaren. Flusser waarschuwt echter, ons daar niet door te laten misleiden. Foto’s zijn abstracte afbeeldingen, ze zijn niet van een 2-dimensionale orde maar van een 0-dimensionale orde; uit korrels of pixels samengestelde mozaïeken. Foto’s kunnen gemaakt worden omdat er een fotografische industrie en een ingewikkeld sociaal-economisch apparaat achter schuilt. Een apparaat dat doorgaans onzichtbaar blijft.
De magie die het fotobeeld op ons uitoefent, dat zich presenteert alsof het een reflectie van de werkelijkheid is, maakt het moeilijk een werkelijk kritische houding tegenover fotografie in te nemen. De meeste fototheoretici proberen door middel van semiotische begrippen als index en icoon de relatie tussen foto en werkelijkheid te begrijpen; in veel gevallen leidt dit tot een dood spoor en onbegrijpelijke definities zoals Roland Barthes’ fameuze ‘een foto is een boodschap zonder code’.
De kunst van het kijken
Ian Jeffrey
Vet boek met foto’s van bekende fotografen geanalyseerd en becomentarieerd door Ian Jeffrey. Hij is criticus en docent en laat heel goed zien hoe de praktijk van de fotografie in de loop van de tijd is geëvolueerd, en volgens welke criteria.
Het verhaal van de fotografen en de foto's is op zich heel boeiend, maar het zijn vooral Jeffrey's visie en conclusies die van 'De kunst van het kijken. Daarnaast zijn er aparte hoofdstukken gewijd aan scharniermomenten in de geschiedenis van de fotografie, zoals de twee wereldoorlogen.
Another way of telling
John Berger
Deels gebaseerd op Walter Benjamins.
Berger benadrukte dat je kunst en de kunstenaar niet los kan zien van de tijd, waarin zij leefden en de plaats die zij innamen in de tijd van toen.
In Ways of seeing nodigt Berger de kijker uit om zelf op ontdekkingstocht uit te gaan en zijn ogen goed te gebruiken. Het oog, zo legt hij uit, is in staat om maar één beeld tegelijk zien. Kunst als beeld op zichzelf vindt Berger daarom overschat. Hij benadrukt het belang van de context. Hij heeft er geen moeite mee om wereldberoemde kunstwerken te laten zien naast rauwe beelden uit de alledaagse werkelijkheid of advertenties voor damesmode. Of een vrouwenfiguur van Rubens te vergelijken met een foto van een pin-upgirl. In beide gevallen gaat het om een vrouw die je met een verleidelijke blik in de ogen aankijkt.
Ter illustratie monteert Berger het geluid van de stilte, terwijl we naar een beroemd zelfportret van Rembrandt kijken. Daarna komt de camera in beweging en zoomt in op een detail van het schilderij. Vervolgens voegt hij muziek toe en plaatst het schilderij naast andere voorwerpen. Ieder moment verandert het beeld. Vandaar dat hij opmerkt dat meeste wat we van kunstwerken te zien krijgen niet anders is dan manipulatie en gezichtsbedrog. Berger hekelt de veelvuldige mystificatie die rond kunst hangt, met ingewikkelde theorieën en verklaringen die het onnodig elitair maken. Het programma nodigt uit tot kritischer naar kunst te kijken, hoewel Berger erop wijst dat er ook nu sprake is van eenrichtingsverkeer, want de kijker is gedwongen naar hem te kijken en te luisteren, als presentator.
Kunstenaars, zo zegt hij, zijn in hun aard conservatief. Hoe vernieuwend en verrassend hun werk ook moge zijn, ze zijn zich altijd bewust van wat er voor hun tijd gedaan of gemaakt is. Picasso schilderde in het begin ook naar Velazquez. Kunst, benadrukt Berger, dient een vorm te vinden, die niet zal verdwijnen. Het zoekt naar het verbeelden van ervaringen, zoals van Gogh deed met zijn schilderijen van boeren; het lichamelijke, de ontberingen en de aardsheid waren nog nooit op zo’n manier verbeeld. Met het klimmen der jaren voelde Berger zich radicaler dan ooit tevoren.
In de Nederlandse documentaire: touch of grace noemde hij de huidige wereldorde verderfelijk, onrechtvaardig en tot ondergang gedoemd. De zegetocht van het vrijemarkt denken en het economisch liberalisme, waarbij beslissingen voor de hele planeet, maar op één criterium gebaseerd zijn: winstbejag. Een triviaal verlangen noemde hij het, wanneer hij het vergeleek met andere menselijke behoeftes. De snelheid van de ineenstorting verbaasde hem.
Wat voegt het toe
Het is Flussers grote verdienste dat hij de betekenis van de fotografie en de technische beelden voor de huidige culturele omstandigheden zo grondig doordacht heeft en dit gedachtegoed met behulp van eenvoudige modellen in een netwerk van korte essays en lezingen verwoordde. Zijn fotofilosofie draait vooral om de begrippen beeld, apparaat, programma en informatie.
Flussers taal is eigenzinnig en doorspekt met provocatieve (etymologische) woordspellen; dit maakt hem niet altijd eenvoudig te volgen, maar als je geduld hebt en je concentreert en Flussers tekst(en) zal blijven herlezen, kan ontdekken dat er een radicale kritiek van de huidige cultuur en een zeer rijke inbeeldingskracht schuilt in zijn werk.
Idee: Opdracht waarin: het losraken van tekst en in reeksen van beelden een filosofische gedachtegang uitdrukken.
Door te vertrekken van de beelden zelf leert Berger het publiek anders kijken. Tegelijk stelt hij indringende vragen over de verborgen ideologieën in het beeld. Dit is zou een manier kunnen zijn om in dialoog te gaan over fotografie.
De ogen van de ander
Christien Brinkgreve
‘Hoezeer we ook streven naar een eigen identiteit, we bekijken onszelf altijd door andermans ogen. Of we nu een tattoo laten zetten of rijk willen worden, we streven naar de goedkeuring van de mensen die we belangrijk vinden, al zeggen we natuurlijk dat ‘we het alleen voor onszelf doen’.
Volgens sommige sociologen bestaat het zelf dan ook niet. Het zelf is een rol die we in de buitenwereld spelen. Hoe meer rollen, hoe meer zelven. Brinkgreve vindt die gedachte echter ook niet bevredigend. Hoe moeilijk het zelf ook te definiëren is, we ervaren toch dat sommige banen of relaties beter bij ons passen dan andere. Het is een moderne opgave om een leven te kiezen dat het best bij ons past.Het is heel belangrijk dat je weet wat je wel en niet kunt. Die zelfkennis krijg je door informatie van anderen’, zegt Brinkgreve. Uiteindelijk is het zelf een ‘innerlijk koor’, aldus Brinkgreve, waarin het individu zich alle stemmen van ouders, vrienden en collega’s eigen maakt. Zo wordt het zelf gevormd door de ervaringen met anderen.
Volgens de Britse socioloog Anthony Giddens is de hedendaagse mens ‘de auteur van zijn eigen leven’. Hij laat zich niet leiden door tradities, maar kiest zelf. Dat is een wat overspannen gedachte, vindt Brinkgreve. ‘Natuurlijk heb je meer keuzevrijheid dan vroeger. Maar sociologen als Giddens gaan te veel mee in de retoriek van autonomie en zelfbepaling. Er bestaat geen totale keuzevrijheid. Er zijn nog altijd grote verschillen tussen mensen, in afkomst, in kansen, in talenten.’
‘Jezelf zijn’ is niet in elke periode even belangrijk. In een individualistische cultuur speelt het zelf een veel grotere rol dan in een collectivistische cultuur, zoals die van Nederland in de jaren veertig en vijftig. ‘Als je rol veel meer vastligt, is het niet zo urgent om jezelf te kennen. Er was ook veel minder ruimte om na te denken over wat je zelf wilde. Oudere mensen vinden het zelf vaak een raar onderwerp. Het irriteert ze een beetje, ze beschouwen het als luxe’, aldus Brinkgreve. Uiteraard hadden ook voorgaande generaties een zelf, maar zij opereerden binnen een veel kleinere bandbreedte. Vorig jaar publiceerde Briinkgreve in eigen beheer het boek Ik heb ook een verhaal, het levensverhaal van haar moeder. Ze was getrouwd met de beeldhouwer Geurt Brinkgreve, een bekende figuur in Amsterdam. Dat zij zelf ook artistieke talenten had, werd nauwelijks opgemerkt. Alle aandacht ging naar Brinkgreve's vader. Toen deze overleden was, zei haar moeder: ‘Ik heb ook een verhaal.’ Brinkgreve: ‘Mijn moeder praat vooral over taken, plichten en verantwoordelijkheden, zoals het grootbrengen van een gezin. Naar mijn idee raakten haar eigen ambities daarbij in de knel. Maar zo ziet zij het zelf zeker niet.’ Jonge vrouwen hebben meer keuzemogelijkheden, maar daarbij kunnen ook twijfels horen, spijt over verkeerde keuzes en teleurstelling over een leven dat bij de hooggespannen verwachtingen achterblijft. ‘Elke tijd stelt zijn eigen eisen en heeft zijn eigen problemen’, zegt Brinkgreve. ‘Vroeger raakten mensen in de knel door een gebrek aan keuzevrijheid, nu moeten ze stevig in hun schoenen staan om de weelde van de vrijheid aan te kunnen.’
Hoewel het beroep op de geestelijke gezondheidszorg sterk is toegenomen, staat het voor Brinkgreve niet vast dat mensen ook meer psychische problemen hebben. ‘Vroeger waren veel vrouwen depressief, maar heette het niet zo. Mama ligt op bed, werd er dan gezegd. Vrouwen hadden ook ongelooflijk vaak hoofdpijn. Wel kunnen oudere mensen beter berusten in het lot of in toeval. Dat kan een prettig soort wijsheid zijn.’ We zien onszelf door de ogen van de ander. Daardoor kiezen de meeste mensen in alle vrijheid een levensstijl die sterk op die van andere mensen lijkt. ‘Ze zijn tamelijk conformistisch. Ze kiezen voor bepaalde scripts, waar ook weer spullen bijhoren. Zulke stijlen worden natuurlijk gevoed door reclame. Maar er is sprake van een enorme standaardisering, ook van het lichaam. De tanden staan allemaal recht in de rij, aan de maten van vrouwen worden strenge eisen gesteld. ‘De retoriek is dat je het allemaal voor jezelf doet, plastische chirurgie bijvoorbeeld. Er bestaat toch een sociologische blindheid voor de sociale dwang die van maatschappelijke ideaalbeelden uitgaat. Als je suggereert dat mensen zich daardoor laten leiden, en hun eigen keuze relativeert, zijn ze een beetje beledigd.’
Wat voegt het toe
Roland Barthes (zie onderaan) vergelijkt de foto met de film. Een personage dat het filmdoek verlaat leeft verder, kan zelfs handelingen verrichten die volledig aanvaardbaar zijn wanneer hij weer verschijnt. De foto is morsdood buiten haar kader. Wie van het filmdoek verdwijnt, blijft nog leven. We stellen hem voor in een veld dat we niet kunnen zien, een blind veld. De foto kent zo’n blind veld niet. Alles wat eruit wegloopt is dood. Maar als er een punctum is, wordt er een blind veld geschapen. Het punctum voorziet de foto als het ware van een ruimte waarin de fantasie haar gang kan gaan. Dit onderscheidt de erotische foto ook van de pornografie volgens Barthes. ‘Het punctum is dus een subtiel buiten-beeld.’(Barthes R. , 1980)
Het stilstaande beeld heeft zowel betrekking op het feit dat de personages niet bewegen als op het feit dat ze gevangen zitten in het beeldkader. Dit verklaart de begeerte in verband met een bepaalde foto maar niet haar eidos, de aard van de foto. Het punctum verschijnt als een pijnlijke steek, een satori, die de kijker rechtstreeks en zonder omhaal verbindt met de eidos van de foto. Het punctum brengt Barthes dus tot de essentie, wat het studium niet kon. Het laat de kijker ‘de ander’ voortleven in zijn of haar gedachten of verhaal. Dit is eigenlijk ook wat er bij de leerlingen gebeurde die ene dag op mijn stage tijdens mijn presentatie. Zo vertelde een leerling over de foto rechtsboven: “Deze mevrouw loopt krom doordat ze iedere dag in deze blokken zit.”Het mooie van dat moment vond ik ook dat de leerlingen echt naar elkaars verhalen luisterden en elkaar begonnen aan te vullen in hun verhalen. Over de foto rechtsonder van Romi Tweebeeke ging het bij de leerlingen eerst vooral over de mevrouw in de voorgrond. Toen de leerlingen verder vertelden, ging het eigenlijk meer over de mevrouw die achter de initiële hoofdpersoon op de houtenplanken aan het wachten was op haar man. Ook ging het over de mevrouw daar weer achter, die al uren aan het zoeken was naar de hond van haar vriendin waar ze die dag eigenlijk op zou letten. Het boek dat me hierbij heel erg inspireerde is het boek; De ogen van de andervan socioloog Christien Brinkgreve. (Brinkgreve, 2009)
In De ogen van de anderontwikkelt Christien Brinkgreve een visie waarin de anderen een fundamentele rol spelen. Het zelf is niet een autonome kern, maar is gevormd in de omgang met anderen. Zelfkennis krijg je volgens haar niet van jezelf. Hoezeer we ook streven naar een eigen identiteit, we bekijken onszelf altijd door andermans ogen. ‘Jezelf zijn’ is een centrale waarde in de hedendaagse cultuur. Maar wat is dat ‘zelf’ en vooral wat ‘wil’ dat zelf eigenlijk? Het is heel belangrijk dat je weet wat je wel en niet kunt. Die zelfkennis krijg je door informatie van anderen’, zegt Brinkgreve. Uiteindelijk is het zelf een ‘innerlijk koor’, aldus Brinkgreve, waarin het individu zich alle stemmen van ouders, vrienden en collega’s eigen maakt. Zo wordt het zelf gevormd door de ervaringen met anderen.
Bij het ontdekken van ‘het zelf’ helpt het luisteren naar de ander. Hierbij kan het vertellen in wat jij als beschouwer ‘ziet’ in een foto de ander helpen in hetgeen hij of zij ‘ziet’ in die foto. Het doel van de foto-esthetica is foto’s leren te beoordelen en waarderen en die waardering en beoordeling onder woorden leren te brengen met goede argumenten. Belangrijk is het waarderen en het houden van foto's. Waardering vraagt nuancering, vraagt een oordeel en vraagt afwijzing en beaming. Waardering kan niet zonder een kritische houding die men moet ontwikkelen. Men moet om te waarderen en te beoordelen kunnen vergelijken. Men moet dus foto’s kunnen zien: de beelden onthouden, vasthouden en verwerken. Waarderen, een oordeel kunnen vormen, is niet hetzelfde als iets mooi vinden. Waarderen houdt ook in leren verstaan, leren aanvoelen wat zich niet meteen opdringt als aantrekkelijk, charmant. Waarderen is dus iets heel anders dan een sentimentele omgang met fotografie waarin we alleen maar bevestigd willen zien wat we al wisten, aanvoelden, dachten. Het gevoel speelt een essentiële rol, maar er zijn vele vormen van gevoel. Men kan het gevoel ook opvoeden, vormen, breder stemmen. Er zijn daartoe vele mogelijkheden, bijvoorbeeld de esthetica, maar ook de nog jonge wetenschap van de semiotiek of tekenleer.
How to be an explorer
Keri Smith
Verzamel:
-
Het zelfde en zoek de verschillen à foto op dezelfde plek
-
Beletteringen/tekst fotograferen (bijvoorbeeld op gevels of kranten op de grond)
-
Wat je eerst niet zag
-
lievelingsplek/straat, fotografeer in detail (mag ook in gedachten) (interview)
-
Toevallige kunst (gate, scheuren, vlekken)
-
Alle afbeeldingen die je in een week weggooit
-
gevonden foto’s
-
Gezichten in de ruimte
-
Geuren
alsof:
-
De plek magische is (fotografeer, verzamel en bewerk zo dat het een toverplek zou kunnen zijn)
-
De plek geen mensen kent
-
Je in de toekomst kan kijken
-
Je dag een film is
-
Je op een geheime missie bent
-
Het de laatste dag is dat je leeft
-
Je iemand anders bent (tip verkleed/ vermom jezelf)
tip neem
-
Voorwerpen mee van de plek
-
Verzamel geluiden op de plek (the vegetable orchestra)
-
Wat hoor je bij de foto
-
Categoriseer (mensen)
-
Combineer --> leg verbanden
Onderzoek (tijdens het maken van beeld):
-
Laat een dag lang iets anders je keuzes bepalen en leg dat vast
-
verdwaal en ontdek
-
Proefopstelling (wat gebeurt er als je een boterham een week laat liggen of als je water uit de sloot haalt)
-
Je zelf, je lichaam tip: kan ook zijn hoeveel suiker je eet in een week of stappen zet.
-
tast de lens aan (kader, doe iets voor de lens)
-
Waar ben je nieuwschierig naar (ontrafel)
-
Druk met foto’s je gevoel uit
Duo opdrachten:
-
Beschrijf aan de ander een plek of gevoel en laat hem/haar deze fotograferen
-
Wat denk je te kunnen fotograferen als je naar buiten gaat maak en lijstje en ga in duo’s op stap
Onderzoek (na het maken van beeld)
-
Reliëf foto’s (gebruik een foto als basis bijvoorbeeld als plattegrond of haal delen er uit en vervang met 3d)
-
Draai je foto’s om
-
Tast het beeld aan (water / thee)
Dingen de je alleen ziet als je er de tijd voor neemt
Haemin sunim
Onze werkelijkheid word niet gevormd door de oneindige kosmos, maar door het kleine stukje dat we uitkiezen om ons op te concentreren. Blz 21
Als we door de lens van onze geest naar de wereld kijken, zullen we vlug zien wat we zoeken omdat onze geest zich daarop richt. Omdat de wereld die we door het oog van onze geest zien beperkt is, kunnen we de wereld in overeenstemming met onze geestesgesteldheid ervaren, als we onze geest kunnen trainen en op een verstandige manier gaan kiezen waar we ons op gaan richten.
Als je je roeping zoekt blz 228 – 241
-
Moeilijk omdat: Je niet weet wat er allemaal is. Dus aanbieden van mogelijkheid belangrijk.
-
Intrinsieke motivatie zit misschien wel in je maar je moet er mee in aanraking komen wil het zich uiten. Werk hard.
-
Moeilijk roeping te vinden zonder genoeg zelfbewustzijn. In welke werkvorm ben je het beste? Waar haal je energie uit? Wat zijn je sterke punten?
Wat voegt het toe
Grappig, deze 2 boeken doen me veel. Het speelse en dwarse is ook onderdeel van mij en mijn onderzoek. Waar stilstaan mag en fouten gemaakt mogen worden. Het zijn eigenlijk nieuwe ontdekkingen. Maar ook startpunten voor nieuwe experimenten. Mijn voorkeur voor onderzoeken gaat ook uit naar het uitvoeren van en aanpassen van vele experimenten. Waar deelnemer (leerling) ook het gevoel mag hebben dat ze invloed hebben op dit proces. Eigenaarschap is een nieuw woord wat ik wil meenemen.
Het vergeten vak
Rudsel Cameron
Dit boek is belangrijk voor elke opvoeder, docent of coach die kinderen begeleidt naar een zelfstandig en gelukkig leven. Maar wat is geluk eigenlijk, en hoeveel zeggenschap hebben we over het geluk dat we in ons leven ervaren? Dit zijn vragen die de auteur door systematisch onderzoek, talloze interviews en via de rode draad van zijn eigen leven, beantwoordt. Het is een feit, dat naast de fysieke en sociaal-emotionele omstandigheden waarbinnen een mens ter wereld komt, men ook nog eens wordt geboren met een uniek pakket aan persoonlijke gereedschappen, die in potentie vastliggen in de genen, zoals verstandelijke en fysieke vermogens, uiterlijk en karakter. Maar die pakketten, in welke veelbelovende combinatie dan ook, zijn absoluut geen garantie voor geluk, persoonlijk succes en innerlijke rust in ons leven. Rudsel Cameron's ervaringen als muzikant, sporter, danser, choreograaf, coach, techneut (ingenieur), werknemer en uiteindelijk inspirator stelden hem in staat een visie te ontwikkelen over algemeen geldende principes in het leven. Psycholoog Anneke Panhuis heeft het hele proces vakkundig ondersteund. In dit boek doet de auteur een belangrijk voorstel om waardevolle principes in onze maatschappij te verankeren in ons onderwijssysteem, zodat ieder kind de kans krijgt het beste uit het leven te halen.
Wat voegt het toe
Echt mijn visie van MKE1 in een boek. Het mist alleen kunst en het HOE? Goed verhaal en een bevestiging van mijn idee alleen HOE gaan we het aanpakken? Dit is voor mij een bevestiging dat ik wil onderzoeken HOE we de intrinsieke motivatie van de leerlingen kunnen begeleiden en ontwikkelen.
Voorbeeldig onderwijs
Paul van Tongeren
Legetimatie van kunsteducatie word gezocht in de neveneffecten.
Kennis instrumentalisering
Individualisering à eigen keuzes maken
Neutraliteit à tegen over politiek en godsdienst (maar hoe kan dat)
Burgerschap
“vakken zijn juist goed” Er word voor gepleit omdat het de leerling leert overkomen, afzetten en behalen.
Ben van Hist à Herkenning, erkenning, verkenning
Ans Buys à Docent: Vakman, meester & Pedagoog
Metafoorà combineert het concrete met het abstracte
Net zoals Fotografie (Ad Borsboom en Jean Kommers)
Kennis = tekst? Heel westers idee waarom zou dit geen verbeelding kunnen zijn?
Fenelon --> education “attrayante”
Bildung
Film --> La vitta e bella”
Wat voegt het toe
Gesprek met Filosoof Martijn Kruse naar aanleiding van dit boek,Voorbeeldig onderwijs.
Bildung:
Betekend letterlijk vorming en word op verschillende manieren gedefinieerd. Er is steeds meer steun voor de roep om meer eigentijdse Bildung binnen het onderwijs te brengen. Onder eigentijdse Bildung verstaan wij een persoonlijke, brede, bewuste en betrokken vorming:
Het is persoonlijk, omdat het gaat over de eigen houding in de samenleving en he teigen perspectief op de wereld. Daarom beschikt elke persoon uiteindelijk over het eigenaarschap van zijn of haar eigen Bildung.
Een brede vorming slaat op de ontwikkeling van een persoon als geheel. Niet alleen de verwerving van kennis is belangrijk maar de volledige ontwikkeling van een ieder, zoals ontwikkeling op gebieden als ethiek, creativiteit, zelfkennis, empathie en expressie.
De vorming is bewust omdat de persoon zichzelf persoonlijke doelen stelt, nastreeft middels actieve zelfreflectie en zo nodig aanpast en doorontwikkeld.
De betrokkenvorming duidt op het ontwikkelen van de persoon in en met het oog op de samenleving van nu. Bildungwordt in wisselwerking met medemensen en met de leefomgeving gerealiseerd. De vorming heeft dus niet slechts het eigen welzijn op het oog, maar ook die van de medemens.
Gesprek Christianne niesten
Naar aanleiding van mijn idee over waarnemen van fotografie, Ruimte voor interpretatie in een foto --> waar de verbeelding mag spreken.
Raad ze mij de volgende bronnen aan:
- Paradox van de Fotografie van Johan M Swinnen en het begrip Semiotiek.
- Duiden van het kijkproces (Susan Sontag)
- Roland barthes - semiothiek
Kunst Filosofie
Masterklas kunstfilosofie
Marinke Marcelis
Als je boek schrijft houdt je rekening met de ander.
Gedwongen worden in de ander te verplaatsen --> Emanuel Kant
Je probeert je dan in te leven in de ander door diegene voor te stellen.
Schaamte --> Immanuel kant --> rekening houden met de ander
Ogen van de ander meenemen in je werk (denkbeeldige ander ontstaat)
De ander verschijnt in de vorm van schaamte
Rol van de toeschouwer
Hannah arend verteld ook over die schaamte. Analyseerde boek van Emanuel kant.
Start in begin van de verlichting.
Verschil in maken en handelen
Maken –> jezelf de wet opleggen à autonoom
Handelen à politiek à relatie tot de ander
Belang van oordeel
Socrates
Doxa, reflectie op je persoonlijke meningsvorming
Eigen mening moeten onderzoeken daar ligt de glans van de waarheid in
Door doorvragen dichter bij de waarheid komen
Kijkcijfers bepalen of film “goed” is en dit bepaald ook de manier van film maken à meteen vasthouden van de kijker
Wat voegt het toe
Bewustwording: Rol van de ander "luisteraar" beïnvloed de beschouwer "verteller".
Gezichtspunten
Kitty Zijlmans en Marlite Halbertsma Het kunstwerk, de context, de tijd en its lovers.
De context
Bij het bestuderen van een kunstwerk in zijn context is het meteen duidelijk wat het kunstwerk is, maar niet wat de context inhoudt. Toch kan een kunstwerk slechts in een context worden bestudeerd, want het bestaat alleen maar in een context. Het komt immers niet uit zichzelf tot ons, maar wordt gepresenteerd: in musea, galeries, verzamelingen, archieven, prentenkabinetten, boeken en hoofdstukken wordt ons het kunstwerk aangeboden in een specifieke context. Al deze contexten verschaffen het kunstwerk bepaalde betekenissen. Een argeloze blik ten aanzien van het kunstwerk, alsof men het voor de eerste keer ziet, bestaat niet. We hebben er over gelezen, we kennen het van afbeeldingen, we zijn er tijdens een excursie expliciet op gewezen-onze blik is gestuurd. Het kunstwerk is gemaakt in een context die historisch in plaats en tijd is bepaald. “Niet alles is op alle momenten mogelijk’, zei Wölfflin. De maker van het kunstwerk heeft zijn eigen geschiedenis en werkt ín zijn eigen historische context. Het kunstwerk is vervaardigd met het oog op een specifieke werking, een specifieke functie voor een specifiek publiek. Het kunstwerk komt echter op een bepaald moment los van zijn historische context en krijgt in de loop van de tijd andere functies en andere betekenissen toegemeten. Nu zijn er, heel algemeen geformuleerd, twee soorten begripsmatige contexten. De ene zou de ‘autonome’ en de andere de ‘gebonden’ kunnen worden genoemd. In het eerste geval wordt de context waarin de kunstenaar werkte, gezien als een noodzakelijk kwaad. De kunstenaar moet door alle beperkingen van materiaal, techniek en opdrachtsituaties heen om zijn doel te verwezenlijken. Dit doel ligt niet in de eigen tijd en plaats van de kunstenaar, maar daar buiten. Tegenover deze visie staat de tweede, de gebonden context. Het kunstwerk is hier juist de uitkomst van allerlei sociale, economische en politieke factoren. Het kunstwerk is als het ware het vehikel van allerlei ideologische opvattingen. In beide visies blijft onduidelijk hoe de relatie tussen kunstwerk en context nu precies is. Ze denken allebei in termen van invloeden, van macht op het kunstwerk. Deze invloed is nooit in het kunstwerk zelf aanwezig, maar wordt daar van buiten af in of opgelegd. In het eerste geval is de invloed niet zo belangrijk, omdat het kunstwerk slechts immanente ontwikkelingen van de kunst reflecteert. De context oefent op het kunstwerk slechts een marginale invloed uit en deze invloed behoort niet tot het wezenlijke karakter van dat kunstwerk. In de tweede visie heeft het kunstwerk helemaal geen autonomie meer en is het alleen nog maar de uitdrukking van iets anders.
De kunstenaar is in zijn atelier niet alleen, maar staat midden in de wereld. En in die wereld is hij niet een slaaf die willig uitvoert wat anderen hem opdragen. In de samenleving is een permanente discussie aan de gang over verschillende onderwerpen, waar kunst er een van is. Dit ‘discursieve materiaal’ is ook in het atelier aanwezig, want kunstenaars maken niet alleen kunst, maar moeten leven en nadenken over het leven zoals alle mensen. Dit materiaal kan door de kunstenaar op verschillende manieren worden opgepakt, bewerkt en getransformeerd. Wat de kunstenaar doet, is in diepste wezen creatief: het is een voortdurend proces van selectie en modificatie. Na dit bewerkingsproces geeft de kunstenaar zijn product weer terug aan de samenleving, waar het kunstwerk dan als een specifieke bijdrage aan het algemene discours wordt toegevoegd, waarin het een rol gaat spelen-misschien niet altijd de rol die de kunstenaar voor ogen stond, want het kunstwerk krijgt nieuwe betekenissen en nieuwe functies toegeschreven door andere deelnemers aan de discussie. We zouden het discours kunnen definiëren als de som van geformuleerde voorstellingen die mensen koesteren over wat van belang is. Het discours omvat de permanente discussie die mensen met elkaar voeren: in geschriften, in gesprekken, via beeldende media. Het discours verandert in de tijd: dat wat als hoofdproblemen werd gezien, worden secundaire problemen; waar niet over werd gesproken, wordt onderwerp van gesprek enzovoort. Aan het discours kan in principe iedereen deelnemen, maar de vormen en grenzen waarbinnen het discours wordt gevoerd, blijken niettemin bepaalde groepen (en bepaalde onderwerpen) uit te sluiten. Ook dat wat wordt uitgesloten, is toch op de een of andere manier aanwezig, als negatief. Het discours is niet homogeen maar wordt gedragen door verschillende vertogen. De artistieke traditie waarbinnen een kunstenaar werkt, is zo'n vertoog, omdat ze de grenzen van de artistieke mogelijkheden bepaalt. De inzichten die over bepaalde onderwerpen in de maatschappij leven, krijgen door de bewerking van de kunstenaar een nieuwe scherpte, waardoor het discours zich verder kan ontwikkelen.
Wat voegt het toe
leder kunstwerk wordt gemaakt door mensen op een bepaald moment, op een bepaalde plaats, met bepaalde materialen en met een bepaalde intentie. De spanning tussen kunstwerk en context bestaat uit de spanning tussen de mogelijkheden en de wenselijkheden van dat moment. Het kunstwerk speelt in de huidige context weer een andere rol. Het is aan de onderzoeker om het spanningsveld tussen de oorspronkelijke en de latere contexten te analyseren. Context is vooral de relevante context. De vraagstelling bij de behandeling van het kunstwerk moet zo worden geformuleerd, dat niet alles uit de context van het kunstwerk van belang is, maar alleen dat wat direct samenhangt met bepaalde aspecten van het kunstwerk.
Mythologies. 1957
Roland Barthes
Mythologieen (Mythologies)
Zoals Levi-Strauss zijn vergelijkende studie van mythen op nieuwe taaltheorieen baseerde, zo benaderde de Franse filosoof Roland Barthes literaire en andere soorten teksten als nieuwe vormen van mythologie. In de jaren vijftig publiceerde hij een reeks korte analyses van teksten en beelden die typerend waren voor het Moderne Leven van toen, of dat een nieuw model Citroen was, de Tour de France, het gezicht van Greta Garbo, een dichtend meisje of Julius Caesar op het witte doek. De mythe lost de werkelijkheid op in beelden die de indruk wekken dat we met natuurlijke, vanzelfsprekende verschijnselen te maken hebben. Barthes bladert - geamuseerd, ironisch en kritisch - in een catalogus van collectieve beelden. (Biblion recensie, Redactie)
Aan bod komen zaken als de witheid van Persil, de dieptewerking van Omo, het epische karakter van de Tour de France, de conditionerende werking van speelgoed en het gezicht van Garbo.
Barthes bekritiseert de pogingen om iets dat sterk cultuurgebonden is voor natuurlijk te laten doorgaan. Hij wil de ideologie ontmaskeren die schuilgaat achter de opgeklopte manier waarop alle vanzelfsprekendheid van de moderne wereld ons wordt voorgeschoteld, een vanzelfsprekendheid die gedragen wordt door de mythe van de taalvan de zogenaamde massacultuur.
Het woord 'mythe' heeft in deze teksten verschillende betekenissen, die elkaar overlappen en niet uitsluiten: 'een symbolisch verhaal over het mens-zijn', maar ook een 'leugen', een 'mystificatie'. Volgens Barthes gebruikt de burgerij mythes om haar ideologie uit te dragen en op te leggen.
Wat voegt het toe
Wauw: Denotatie - Connotatie - Punctum
Tijl Bossuyt
Dialoog met jezelf, de ander en de wereld
28-11-2020
Kunst als kunst gebruiken
Niet instrumenteel benaderen = artistieke benadering
Model klaverblad model www.veermans.be
Verkorte versie
Je gebruikt namelijk 4 Terrein:
- Technische
- Methodische: inhoudelijk ik gericht of wij gericht
Ik in verhouding tot mezelf = leerling
- Taal waar je in spreekt beeldtaal helpt in je vertelkracht
Persoonsgerichte veld wat doe ik al en waar blijf ik nog van af. Waar heb je je grenzen gelegd.
Wat zijn de componenten waar ik met de leerlingen mee wil werken
Groeien in je expressie en creativiteit
Je weet pas wat je gemaakt hebt als de ander er naar kijkt.
Nieuw perspectief en nieuw dialoog.
Dialoog met jezelf, de ander en de wereld.
Talent zoeken leerling Ken Robinson Element, De creatieve school
Wat is de plek van de kunst dan
Mens laten formulieren wat ze nog niet hadden geformuleerd.
Je leert niet wat je niet weet over jezelf
Kennisoverdracht kennis gericht.
Wat neem ik mee?
Uitgaat van vraagstelling? Waar wil ik naar onderzoeken?
Wat gaat mijn valkuil zijn? Mijn stelling innamen niet kan onderbouwen zonder de wetenschap als u compagnon zal zien.
bron:
- Stefan Hertmans waarover men niet spreken kan. Eerste deel
Wetenschappelijk onderbouwen. Waarom is dat zo.
- Zien verklaren verstaan
Van de berg
Artistiek onderzoek
Activiteiten doen en vraagstellingen stellen in groeps verband en alleen.
In dialoog met elkaar gaan er andere antwoorden krijgen.
Meerdere activiteiten zelfde klas
Gaan de leerlingen mij kopiëren, wie heeft eigen stijl?
Kleiner maken, aantal activiteiten. En individueel bevragen.
Wat impliceert dat voor hen. Anekdotes.
Jos van Hest
Omgeving moet rijk zijn.