top of page

Oktober 2021

Belangrijke gedachtes:

​

Hoofd & Hart

Dogma’s, combineren met kunstopdracht. (Doel: uit het hoofd, naar het hart)

In het huidige onderwijs wordt er veel van de leerlingen verwacht vooral op gebied van hoof maar niet op gebied van “Hart”. Leerlingen maken veel gebruik van hun hoofd en te weinig in het hart. Leerlingen kiezen er vaak voor dingen toe doen waar ze goed in zijn. Ze vinden het moeilijk om zonder het “hoofd” te werken. Kiezen vinden leerlingen vaak sowieso moeilijk. Daarom: “de Dogma’s” die je aan je aan je kunstles kan toevoegen om leerlingen te helpen van het hoofd naar het hart te gaan. Het zorgt ervoor dat leerlingen de kans krijgen om anders naar de les te kunnen kijken. Bijvoorbeeld: Dogma: Je wordt een team met degen naast je. Jullie mogen elkaar deze les geen enkele keer loslaten. (Hierdoor ontstaan voor de duo’s nieuwe manieren van werken en hoeven ze niet meer hard na te denken over wat ze doen maar eerder hoe ze het samen gaan doen.) Door op een verassende manier een kunstopdracht te moeten maken, leerlingen meer in contact brengen met hun gevoel. Deze dogma’s worden aangeleverd, als onderdeel van de kaartenbak. Voorbeelden: tijdens deze opdracht mag je niet in de schaduw zitten. Je mag bij deze opdracht alleen je linkerhand gebruiken (of andersom). Samenwerken maar niet praten, alleen uitbeelden. Je zit tijdens deze opdracht aan elkaar vastgebonden. Deze opdracht mag je alleen doen terwijl je op de grond zit. 

 

Tijd en ruimte creëren. (Doel: Ruimte om te vervelen en rust om met aandacht te werken. Tijd creëren om ook fouten te kunnen maken.)

Om een goede kunst les te kunnen geven moet er tijd zijn om van je hoofd naar het hard te gaan. Er moet tijd zijn om fouten te kunnen maken en om dingen die je hebt ontdekt/waar je je in interesseert te kunnen uitdiepen/uitbreiden/verbeteren/optimaliseren. Daarom is het van belang dat er niet ‘even’ kunst wordt gegeven. (Zoals bij het voorbeeld van de boekenlegger) Daarom adviseren ik om meer tijd en ruimte te creëren voor de kunstles.

 

Relatie leerlingen-docenten 

Het is van belang dat in deze ruimte de docent meegroeit met de leerlingen en zal gedurende de gehele schoolcarrière van het kind de begeleider van deze “methode tijdens de les” zijn. Docenten geven geen cijfers, maar een beschrijvende feedback. Voor deze “methode tijdens de les” is het niet reëel om alle leerlingen op dezelfde manier te testen omdat zij allemaal verschillende kwaliteiten hebben en onderwerpen onderzoeken. Docenten beperken het lesgeven in deze ruimte. Iedere les wordt gestart met een presentatie van de docent, een genodigde of een leerling van 10 minuten over steeds een nieuw onderwerp waarin deze persoon verteld over zijn (kunst)werk/passie/intrinsieke motivatie. Na deze presentatie gaan de leerlingen aan de slag met hun eigen onderwerp maar kunnen er ook voor kiezen om in gesprek te gaan met degene die zojuist gepresenteerd heeft. Het idee achter deze presentaties is dat je als leerling iedere les kan worden geïnspireerd en ook meteen vragen kan stellen aan de “vakman” (degene die presenteert is aanwezig en deelt dezelfde interesse). Het is aan de docent van deze ruimte om steeds weer inspirerende vertellers uitnodigen daarbij rekening houdend waar de leerlingen in zijn of haar klas zich mee bezig houden. Dit is geheel aan de autonomie van docenten. De docenten voor deze ruimte zijn allemaal speciaal opgeleid voor deze specifieke ruimte en krijgen een grote vrijheid om hun onderwijs zelf vorm te geven. Hierdoor hoop ik dat de docenten gelukkig en enthousiast zullen zijn. Dit komt dat ten goede aan de leerprestaties van de leerlingen. Docenten voor deze ruimte worden op de scholen goed begeleid en er zijn vele mogelijkheden om zich via na- en bijscholingscursussen verder te ontwikkelen. Wanneer een leerling nog niet weet wat hij of zij leuk vindt om te doen is het de taak van de docent om de leerling te bevragen en samen op zoek te gaan naar een mogelijke interesse. Docenten bedenken zelf kunst gerelateerde opdrachten voor de leerlingen (mits de leerling nog niet zelf een opdracht bedacht heeft). Je kan hierbij denken aan het optimaliseren van game-controller of het schrijven van een nieuw nummer. Er wordt door de docent gebruik gemaakt van de Flowtheorie.

 

Constructivisme past bij mijn visie 

Lerende construeren actief hun eigen kennis. Nieuwe informatie wordt door de lerende gekoppeld aan bestaande voorkennis. Deze voorkennis is voor iedereen verschillend doordat deze in andere contexten is opgedaan. Niet alleen kennis speelt een rol, maar ook de ervaring. In deze theorie gaat het niet om het opdoen van kennis, maar om deze te begrijpen en toe te kunnen passen in verschillende situaties (generaliseren). Het constructivisme gaat uit van de intrinsieke motivatie van de lerende om op zoek te gaan naar nieuwe informatie. Vergelijk het leerlinggericht onderwijs. Als docent sta je naast de zijlijn om het proces te monitoren en feedback te geven. De lerende reflecteert op zijn leerproces en verbetert deze. 

 

Vormingsvisie past bij mijn visie 

Bij vorming gaat het handelen vooraf aan kennis. Deelnemen aan de cultuur (cognitief, emotioneel, sociaal, moreel etc.) is de handeling. Kennis doe je op door vervolgens te reflecteren op je ervaringen. Het doel is de ontwikkeling van je persoon(lijkheid). Vorming past meer bij mijn visie. De leerlinggerichte en de maatschappijkritische visie sluiten aan op de vormingstraditie. Bij de leerlinggerichte visie staat handelen voorop: leren door te doen. Door reflectie achteraf bouw je kennis op. De maatschappij staat centraal in de maatschappijkritische visie. Het gaat om het ontwikkelen van een rechtvaardige samenleving. Die ontwikkel je door lerende te laten nadenken over actuele culturele problemen. Kennis is voor mij een middel en geen doel. Kennis moet niet het denken vastleggen, maar als middel om mee te denken de vrijheid en creativiteit van het denken vergroten. Dit past bij de vormingsvisie. Het is uiteindelijk de bedoeling dat je als volwassene deelneemt aan de maatschappij. Opvoeding en onderwijs moeten in het teken hiervan staan. Niet alleen je hoofd, maar je hele lijf staat midden in het leven. Laten we jongeren dan ook begeleiden in alle aspecten en hen helpen bij het vormen tot een persoonlijkheid en niet alleen scholen. 

b00be3dcf250b355bc66966692aa7737.png

De Flowtheorie

De Flowtheorie heeft overlappingen met de zelfdeterminatie- theorie. Er is een balans nodig tussen uitdaging en vaardigheden (skills). Om deze balans te bereiken is veel reflectie nodig, evenals concentratie, keuzevrijheid en het stellen van duidelijke doelen. De leerlingen beslissen zelf volledig wat ze doen en stellen daar samen met hun docent een of meerdere doel(en) voor deze ruimte vast. Voor genoeg uitdaging krijgen ze hulp van experts. Door veel skills en uitdaging tegelijk te hebben, komen leerlingen uiteindelijk in de “Flow”. Het is belangrijk om te beseffen dat iedere leerling anders is, andere skills heeft en dus een andere uitdaging nodig heeft. Nog een andere theorie die motivatie beschrijft is de attributietheorie. Die zet de houding ten opzichte van eigen succes of falen centraal. Leerlingen die succes of falen vooral aan zichzelf toeschrijven, hebben een mindset die gunstig is voor het leren. Om leerlingen vanuit de attributietheorie te motiveren kan reflectie helpen. De docent helpt de leerlingen met reflecteren, waardoor leerlingen al vroeg leren hoe ze met hun resultaten om kunnen gaan. In deze ruimte reflecteren leerlingen niet alleen met hun docent maar ook individueel. Per leerdoel vullen de leerlingen een formulier in met het doel en de tijdsduur erop. Tijdens het werken en achteraf vullen ze ook enkele vragen in over hoe het proces verliep. Door leerlingen vaak te laten reflecteren op hoe een opdracht ging, leren ze naar zichzelf te kijken en kunnen ze in de toekomst anders omgaan met hun resultaten. 

Nadenken over Methode

Vertrekken vanuit de waarneming “kijken” doormiddel van handvaten en begeleiding bieden zodat de leerling zijn/haar eigen verhaal kan ontdekken.

 

Plan: Vertrek vanuit narratieve van de fotografie gebruik makend van het waarnemen kijken opzoek naar het verhaal van de leerling.

 

Doel: “Interesse” ontdekken *zie definities

 

Bijvangst: Durven, fouten maken, oplossingen vinden, vrij voelen, plezier maken, jezelf mogen zijn, leren (opnieuw) kiezen.

 

Het is van belang dat er meer tijd komt voor de eigen interesse van de leerling binnen het algemene curriculum. Daarbij kan kunsteducatie een grote rol spelen. Kunst heeft de kracht om de leerling mee te nemen voorbij ‘de waan van de dag. De ervaring van een kunstuiting helpt de leerling afstand te nemen van hun dagelijkse realiteit en daarop te reflecteren. Reflectie helpt de leerlingen om te leren van het verleden om zo keuzes te kunnen maken voor de toekomst. (LKCA, 2018) 

 

Kunst heeft unieke waardes die van de leerling vragen wat zij ervan vinden en wat het met hen doet. Wat vind ik? Hoe verhoud ik me daartoe en kan ik dit gebruiken bij de ontwikkeling van mezelf? Het is aan de docent om samen met de leerling te ontdekken waarom de leerling dat vindt. Van kunst leren leerlingen om tot een goed oordeel te komen over betekenisvolle relaties. Een groot deel van het schoolcurriculum gaat over de juiste antwoorden. Bij kunst gaat het om eigen oordeel boven de regels. (Van Heusden, 2015)

 

Ik heb veel gelezen over narratologie en heb besloten dat ik graag zou willen vertrekken vanuit de waarneming “kijken” gebruikmakend van fotografie om zo een methode te ontwikkelen waar leerlingen door middel van fotografische opdrachten die een beroep doen op de waarneming en doormiddel van het maken van verhalen een onderzoek kunnen starten naar hunzelf. Ik wil graag mijn huidige stage op het Mill Hill College als experimenteerruimte gebruiken voor mijn onderzoek.

 

Eerste opzet voor mijn onderzoeksstrategie inclusie methoden die ik wil inzetten:

 

Tijdsplanning

Mijn onderzoek & geplande methodes

​

5 oktober 2020 – 19 maart 2021

Kwalitatief onderzoek

De onderzoeksvraag onderzoek ik d.m.v. een kwalitatief onderzoek. Dit omdat mijn onderzoek niet makkelijk meetbaar is en de focus ligt op een individueel en persoonlijk proces van de leerlingen.

Ik wil mijn onderzoek verdelen in drie segmenten: Deskresearch, Artistiek-onderzoek en Veldonderzoek.

 

5 oktober 2020 – 19 maart 2021

Artistiek onderzoek

Artistiek /beeldend onderzoek - Met mijn artistiek onderzoek wil ik beeldend opzoek gaan naar de verhalen van de leerlingen en de mogelijke communicatievormen. Dit wil ik door middel van een iteratief maakproces doen waarin ik regelmatig experimenteer, reflecteer.

 

Testgroep

Het vormen van een testgroep is belangrijk om naar mijn eigen reflectie en perspectief ook een algemener perspectief op de ontwikkeling van de methode. 

 

Casestudies & Literatuur

Welke experts kan ik interviewen en inzetten?

Welke studies zijn al richting deze vorm van waarnemen en onderwijs?

Hoe gaan mensen om met leerlingen om met intrinsieke gevoelens?

Zijn er digitale middelen die ik kan inzetten voor mijn onderzoek?

 

5 oktober 2020 – 19 maart 2021

Deskresearch

Literatuur bronnen /beeldend onderzoek - Met mijn artistiek onderzoek wil ik beeldend opzoek gaan naar de verhalen van de leerlingen en de mogelijke communicatievormen. Dit wil ik door middel van een iteratief maakproces doen waarin ik regelmatig experimenteer, reflecteer.

 

Ontwikkelen methode

  • Testen bij testgroep

  • Casestudies & Literatuur

  • Experimenteren

 

November – December

Veldonderzoek

 

Iteratiefproces

Interviews/gesprekken met leerlingen en docenten

Methode experimenteren

Tussentijdse evaluatie

Methode experimenteren

RESEARCHDAY I. 10-10-2020

Lode Vermeersch

Lode Vermeersch is doctor in de pedagogische wetenschappen en heeft een diploma aanvullende culturele studies. Lode werkt sinds 2007 als onderzoeksexpert aan het HIVA-KULeuven. Centraal in zijn onderzoekswerk staan deze thema's: levenslang en levensbreed leren, kunst- en cultuureducatie, cultuurtheorie en cultuurbeleid, sociaal-cultureel werk, geletterdheid (laaggeletterdheid, multiliteracies, beeldgeletterdheid, culturele geletterdheid, mediageletterdheid).

 

We kijken allemaal anders naar beeld omdat we het met andere dingen associëren. Denk bijvoorbeeld aan een kleur. Iedereen interpreteert het anders.

Kunstenaar bedoelt iets maar de kijker geeft betekenis.

Kijker is belangrijker dan de kunst.

​

Fotovoicing

Verbaal communiceren met foto’s.

Spel element

Vat jezelf samen in 1 foto (Mag van een moment of voorwerp zijn)

Op welke foto ben je niet jezelf?

Schrijf 3 verschillende korte bio’s over jezelf (Sollicitatie, emotionele kant, hobby)

​

Wat neem ik mee?

Methode fotovoicing bekijken.

Nadenken over andere manier dan verbaal communiceren.

Nadenken over verhaal over jezelf uitwerken. 

​

​

Lode

RESEARCHDAY I. 10-10-2020

Michel Vrehen (Architect)

Interpetatie van foto

Dialoog: Maker --> Beschouwer

 

- Interpretatieruimte nodig in foto voor de beschouwer voor eigen verhaal (eigen ervaring).

​

- Zorg voor een weg

 

- Maar maak geen rechte straat            

 

- Creëer ruimte voor een "plein"

 

- Niet "een" plein maar “ons plein” (waar de beschouwer deel vanuit mag maken en eigenaarschap over mag voelen.)

 

- Schep voorwaarden om dit plein eigen te maken.

​

- Input bieden/inspireren/andere inzichten geven om te kunnen associëren 

​

- Men moet stelling kunnen innemen/ kunnen afzetten

 

- Keuze bieden maar keuze heeft gevolgen/consequenties

​

Wat neem ik mee?

 

Het plein:

- Plein moet een plek zijn waar een buurt-BBQ georganiseerd kan worden maar wat ook een moestuin mag worden.

 

Stad is te groot (zorg voor een kader, "plein")

Valkuil: Niet alleen naar uitput vragen.

​

Uitzicht uit vliegtuig

De kracht van intrinsieke motivatie

13-10-2020 Toneelvoorstelling in het Jan van Bezouwhuis Goirle 

De kracht van intrinsieke motivatie

​

Als Eric Mijnster zijn intrinsieke motivatie ontdekt, gaat er een wereld voor hem open. Hij besluit zijn leven erop te baseren. Het brengt hem o.a. bij La Route des Grandes Alpes: een route van 650 kilometer van het Meer van Genève, over 14 bergpassen, naar de Middellandse Zee. Eric wil de route in één ruk fietsen, zonder te slapen. Het lukt.

 

‘Als ik op basis van intrinsieke motivatie over 14 bergen kan fietsen, wat gebeurt er dan als intrinsieke motivatie vrij spel krijgt?’ vraagt Eric zich af. Hij verkoopt al zijn spullen en besluit in een bus te gaan wonen om het antwoord te ondergaan. Na ruim een jaar rijdt hij terug naar Nederland. Het is tijd om zijn ontdekkingen te delen.

 

Sinds zijn terugkomst in Nederland in 2016, staat Eric op uiteenlopende podia om zijn ervaringen en inzichten te delen. Hij neemt zijn publiek met doorleefde anekdotes, zelfgeschreven muziek en oogstrelende beelden mee op een ongelofelijke reis. Het resulteert in een meeslepend verhaal dat rijk is aan toepasbare inzichten.

 

Eric slaat de brug tussen zijn eigen ervaring en de uitdagingen waar mensen in jouw organisatie mee te maken hebben. Met zijn lezing verhoogt hij de zelfkennis op gebieden als focus, keuzevrijheid en intrinsieke motivatie. Het geeft mensen handvatten en vertrouwen om meer in hun kracht te staan.

Het zou ook een toneelstuk kunnen zijn.

​

​

Wat neem ik mee?

Zelfde verkondiging als ik heb maar gebracht door een toneelstuk.

Hij blijft de expert en brengt de klas naar zijn theater.

Hij wint respect door zijn openheid en durf. 

Het idee van een vak verdwijnt.

Het idee van een doorlopend leer traject als profielwerkstuk over jezelf ontstaat.

how-to-draw-beginner.jpg
Picture1.png
Michel vrehen
eric

Wat zijn mijn tussentijdse conclusies & vervolgstappen in mijn onderzoek

Ik ga starten met literatuur onderzoek doen naar "het kijken naar fotografie" en wat dit de kijker kan vertellen? Wat zijn de voorwaarden om te "kijken"? Welke rol heeft het medium fotografie?

bottom of page