top of page

Onderzoekslogboek 2020/2021

Aanleiding

Millennials, wie kent ze niet. Ik ben er zo eentje. Millennials hebben zeer hoge verwachtingen van hun professionele en prive-leven. Ze vinden het massaal belangrijk dat ze een liefdesrelatie voor het leven vinden (86%). Daarbij verwacht de helft van de millennials (50%) in hun carrière op te klimmen tot de hoogste posities van hun sector. Maar liefst een meerderheid (58%) verwacht minimaal bovenmodaal te gaan verdienen. Al deze verwachtingen zorgen voor druk. De meerderheid van de millennials (54%) geeft aan dat ze het hun eigen schuld vinden als ze falen in hun carrière (Lubbe, 2 januari 2018).

Ik ben Roos, ik ben een Millennial en ik ben bang om te falen.

Vanaf ik naar school mocht voelde ik zoveel mogelijkheden, had ik zoveel dingen die ik wilde doen, bouwen en ontdekken, dat ik een angst creëerde voor het maken van keuzes. Want het voelde alsof je bij het maken van keuzes je mogelijkheden uit sloot.

 

De vraag: “Wat wil je later worden als je groot bent?” heeft me altijd opgejaagd. Het lijkt een onschuldige vraag, maar je kunt het gevoel krijgen dat je moet kiezen voor die ene baan, die ene passie, dat ene doel. Volgens Multipotentialitst Emilie Wapnick (2015) is iemand die veel interesses, plannen en een lange bucketlist heeft, geen flierefluiter. Het betekent dat je een multipotentionalist bent: iemand met veel interesses en creatieve drive. En dat is meteen je grootste kracht.

 

Ik ben Roos, ik ben een Millennial met angst om te falen en een Multipotentionalist met angst voor keuzes.  

Dat is nog niet alles want ik heb ook dyslexie en volgens sommige mensen heb ik een concentratiestoornis.

Nu begrijp ik best dat het lastig is wanneer er 30 van dit soort verhalen in je klas zitten, toch moeten alle 30 leerlingen de kans krijgen om te ontdekken welke keuzes ze zelf willen maken en moeten ze het gevoel van mogen falen kunnen ervaren.

 

Ik heb het gevoel dat ik tijdens mijn school nooit de tijd en de ruimte heb gekregen om te ontdekken wat “ik” wil of wat “ik” zou moeten willen. Daarmee bedoel ik wat er van mij werd verwacht naast alleen maar meer dan 5,5 moet halen voor iedere toets. Mijn hele basisschool en middelbare school heb ik me zo gefocust op de dingen die ik moest leren. Dat ik helemaal geen ruimte heb gekregen om na te denken of überhaupt te voelen wat ik zelf wilde leren of verder wilde ontwikkelen. Veel van mijn tijd besteedde ik aan de vakken die ik niet goed kon en dat hing vaak samen met vakken die ik niet leuk vond. Vaak kwam die aversie of liefde voor een vak door de docent die het gaf. Dus het ene jaar met die ene docent snapte ik het vak beter en het jaar erna was het weer een stuk lastiger.

 

Ik had zo graag wel de ruimte gekregen voor het bouwen van de hoogst mogelijke toren of de tijd gekregen om samen met anderen na te denken over het maken van een nieuw bordspel. Ja, we kregen 2 uur per week de mogelijkheid om onze creativiteit te uiten tijdens het vak tekenen. Waar ik dan ook gretig gebruik van maakt en zoveel mogelijk maaksel met zoveel mogelijk technieken uitprobeerde. Waarna de docent tegen mij - in het bijzijn van de hele klas - vertelde dat ik alleen maar kwantiteit bezat en haast geen kwaliteit. (Dat begreep ik wel maar ik had ook echt graag meer tijd gekregen om alles met meer berusting te kunnen uitproberen zodat ik mijn fouten zou kunnen verbeteren. Maar die tijd kreeg ik niet.)

En ja, zulke groepsopdrachten kregen we ook wel eens buiten de “vakken” om, soms bij hoge uitzondering kregen we de tijd - een halve middag - voor het bedenken, maken en presenteren van een nieuw product. Maar als je zo weinig tijd krijgt, krijg je nooit de kans om fouten te maken. En fouten maken is volgens mij juist zo van belang. Wanneer je nooit de tijd krijgt om iets fout te doen en wanneer je toch iets fout deed - bijvoorbeeld een toets niet haal - zorgde dit er alleen maar voor dat je voor andere dingen nog minder de tijd kreeg. Zo mocht ik dan wel naar de remedial teacher (voor mijn dyslexie) tijdens de gymles…

Hierdoor werd school een koord boven een ravijn en kon je beter geen risico lopen (door bijvoorbeeld een Frans presentatie te dansen i.p.v. te laten zien met een zoals gevraagde PowerPoint) maar gewoon recht door blijven lopen niet anders doen, door lopen, recht vooruitkijken en boven de 5,5 blijven.

Doordat ik jarenlang rechtdoor heb gelopen wist ik echt niet wat mijn passie was, waar mijn intrinsiekemotivatie lag of wat “ik” wilde. Daarom heb ik echt getruggeld met de keuze welke studie ik na mijn middelbare school wilde gaan doen. Toen ik mijn vwo-diploma behaalde was ik 18 jaar, had ik al die vakken die ik moest doen behaald en wist ik gewoonweg niet wat ik er mee wilde. Want wat vond “ik” leuk? Wat kon ik goed? Wie was ik?

Probleemstelling

Leerling krijgen binnen het huidige reguliere middelbaar onderwijs te weinig ruimte om een ‘eigen verhaal’ te ontdekken en ontwikkelen. Zo leren leerlingen gedurende hun middelbare school te weinig over wie ze zijn en wat ze ‘willen vertellen’ en weten daarom vaak niet welke en hoe ze keuzes moeten maken om in de wereld te willen bestaan.

Introductie

Het moment dat iemand me voorstelde met: “Dit is Roos en ze is fotograaf” besefte ik me het pas. Fotograaf word je niet, dat ben je. Ik was me er alleen veel te lang niet van bewust. Al mijn hele leven ‘spaar’ ik momenten. Dat sparen kende vele vormen, van boekjes vol met tekeningen van mensen en momenten, het verzamelingen van tickets, verpakkingen van eten (meestal kaasjes van de vele picknicks) en verschillende soorten gevonden dingen als papier maar ook schelpen. 

 

Toen mijn ouders een kleine digitale camera gingen gebruiken kon ik er niet vanaf blijven. Ik voelde een groots en machtig gevoel ontstaan omdat ik toen, voor mijn gevoel, zoveel meer invloed had op het ‘sparen’ van momenten omdat ik nu altijd ieder moment kon ‘kiezen’ om te vangen. 

 

Ik was me er alleen niet van bewust dat dit ‘sparen’ (:lees fotograferen) zo’n belangrijk onderdeel van mijn leven was en zou worden. Op mijn reguliere middelbare school werd eigenlijk alles getoetst in schrijftaal en niet in beeldtaal. Dit zorgde er voor dat ik me niet goed kon uitdrukken op mijn middelbare school omdat ik als dyslect een hekel en misschien ook wel een angst had voor schrijven (en nu nog steeds). Als leerling op een ‘reguliere’ middelbare school heb ik te weinig het gevoel gehad dat ik de mogelijkheid kreeg om te worden wie ik was, simpelweg omdat niemand er op de goede manier naar vroeg. Er was voor mij niet genoeg begeleiding in hetgeen wat ik als leerling nodig had, zijnde de aandacht voor mijn verhaal. Daarom wil ik graag een methode ontwikkelen die de leerling, door middel van beeld, helpt bij het ontdekken wie ze zijn en hopelijk ook wie ze willen worden. 

 

Als ik kijk naar mijn werk als fotograaf, en naar de foto’s van de fotografen waar ik fan van ben, dan kan ik daaruit opmaken dat ik graag dagelijkse dingen fotografeer/bekijk/spaar. Je kan gerust zeggen dat dit momenten zijn waar mensen hun dagelijkse tijd aan besteden en waar iedereen naarkan kijken, maar wat niet iedereen ‘ziet’. Het zijn altijd documentairefoto’s. Het begrip documentaire is een, op feiten gebaseerd beeld, waarin de maker een beeld tracht te geven van een aspectuit de realiteit. Zo een aspect kan bijvoorbeeld stammen uit de politiek, wetenschap, maatschappij of geschiedenis, natuur of van de persoonlijke belevingswereldvan de maker. Hierdoor denk ik dat al deze documentaire-fotografen foto’s maken waar heel veel ruimte in zit voor ‘je eigen verhaal’ als maker maar ook voor de kijker. Ik denk dat iedereen andere verhalen kan ‘zien’. 

Motivatie & Relevantie

Als leerling moet je de ruimte krijgen om te experimenteren, ontdekken, voelen, vinden en fouten te mogen maken. Leerlingen moeten leren wat zijn of haar bevindingen en keuzes zijn én waarom. Door te reflecteren en zich af te vragen wat vind ‘ik’ en waarom. 

 

Hierbij is het van belang dat de docent ondersteunt in deze zoektocht en voor nieuwe input en technieken zorgt. Om dit proces te laten slagen is er denk ik vooral tijd nodig. Dit proces, of deze zoektocht, is niet zomaar ‘af’ en zal blijven groeien zodat de leerling er ook echt iets mee kan in de wereld na zijn of haar school. Leren is voor jezelf en voor je eigen ontwikkeling, maar het voelt nu voor veel leerlingen alsof het moet voor en vooral binnen het systeem.Dit is een idee dat ik heb opgevat na een jaar lang met leerlingen in gesprek te gaan op mijn stages.

 

Als leerling beslis je zelf waar je wat mee doet en volgens mij daarom ook hoe je wat en waarom leert. Het is je eigen verantwoording en als leerling moet je leren begrijpen waarom en waarvoor je het doet. Daarbij is het niet de bedoeling om het centrum van de wereld te willen zijn maar ermee in dialoog. (Biesta, 2016) Als school moeten we wensen en verlangens niet onderdrukken maar juist stimuleren en vormgeven, zodat je als leerling je kunt verdiepen in hetgeen jij leuk vindt. Dit is in de huidige wereld hard nodig omdat de vraag naar specialisatie en vakmanschap steeds groter wordt. (Petit, 2017) Voor deze stimulering en begeleiding is hulp nodig, de docent. 

Alan Welner

If_not_now_when_album_cover.jpg

Onderzoeksvraag (2021)

Op welke manier kunnen mijn documentaire foto’s in het huidige regulier middelbaar voortgezet onderwijs

de leerling helpen d.m.v. de waarneming ‘kijken’ in de ontwikkeling van het ‘zien’ van zijn of haar ‘connotaties’?

Definities

Waarnemen: d.m.v. ‘kijken’ associëren/analyseren met wat jij ‘ziet’ om zo jouw leefwereld te ontdekken en te bevragen.

Connotaties: De connotatie is jouw bijklank, ondertoon, bijbetekenis, gevoelswaarde van ‘het iets’ in de voorstelling (de denotatie) in een foto die vaak van emotionele aard is, boven op de eigenlijke betekenis van het afgebeelde. In het connotatieve beeld (of in de connotatieve ruimte waartoe het beeld in de semiosis aanleiding geeft), ontstaat er in de toeschouwer een dialoog tussen het teken en de cultuur (het discours). Er ontstaat anders gezegd: een dialogische semiosis waarin de kijker in gesprek gaat met zijn eigen culturele referentiekader om binnen de context waarin het teken gebruikt wordt aan het teken nieuwe betekenissen te geven. 

 

Methode: 

Combinatie van the Narrative Imagination Method en een zelf ontwikkeld fotografie-spel. Vertrekkend vanuit de waarneming ‘kijken’ doormiddel van spel en begeleiding bieden zodat de leerling zijn/haar eigen verhaal kan ontdekken.

 

Doel: 

Als kijker belang voelen voor het ontdekken, vertellen over en in het "nu" mogen werken aan ‘jouw verhaal’.

 

Bijvangst: 

Durven, leren luisteren, fouten maken, oplossingen vinden, vrij voelen, plezier maken, jezelf mogen zijn, leren (opnieuw) kiezen.

Indeling onderzoek

- Literatuur onderzoek

- Interviews met experts (Fotografen en Docenten)

- Experimenteren met doelgroep
- Ontwikkelen methode
- Observeren methode
- Analyse verzamelde data en conclusies formuleren

Roos Pierson

Foto_insta_Vlissingen_roos_pierson_1.JPG
bottom of page